Detail

BACK  EN  FR  DE  NL    Drukken

Artikel 3.03, tweede lid - Inrichtingen vóór het aanvaringsschot - Radarantennes

Tijdens de internationale bijeenkomst van de Commissies van Deskundigen in mei 2012 (Wrocław) is besproken of de antenne van een radarinstallatie en de mast hiervan gerekend moeten worden tot de voor de veiligheid van het schip en van de bedrijfsvoering noodzakelijke inrichtingen (vraag D1 - voor de scheepvaart noodzakelijke voorzieningen). Opmerking: De verwijzingen in de interpretatie zijn in januari 2024 door het secretariaat bijgewerkt om de vereisten weer te geven die van toepassing zijn met ES-TRIN 2023/1.

In dit kader voorzien de reglementaire teksten het volgende:
• Krachtens artikel 3.03, tweede lid, van de ES-TRIN (vaartuigen gebouwd in 1994 of eerder) mogen "verblijven alsmede voor de veiligheid van het schip en van de bedrijfsvoering noodzakelijke inrichtingen" niet vóór het vlak van het aanvaringsschot liggen.
• Navigatieradarinstallaties moeten tot een voor het gebruik in de binnenvaart goedgekeurd type horen. Een algemene inbouwverplichting bestaat niet.
• Het overgangsvoorschrift van artikel 32.02, tweede lid (tabel), bij artikel 3.03, tweede lid - Noodzakelijke voorzieningen vóór het aanvaringsschot - luidt "N.V.O., uiterlijk bij verlenging van het binnenschipcertificaat na 1.1.2015".

De deelnemers hebben volgens het verslag vastgesteld dat radarantennes zich alleen vóór het aanvaringsschot mogen bevinden "indien zij verdubbeld zijn". Uit deze constatering kan a contrario worden afgeleid dat een radarinstallatie wordt beschouwd als een voor de bedrijfsvoering noodzakelijke veiligheidsvoorziening en een plaatsing van de radarantenne op de voorpiek (met telescopische mast in de voorpiek) niet is toegestaan.

De Duitse delegatie is van mening dat geen wijziging van het voorschrift nodig is. Zij verzoekt echter de werkgroep een interpretatie van het voorschrift te geven waaruit blijkt of radarinstallaties moeten worden beschouwd als noodzakelijke voorzieningen voor de bedrijfsvoering. Dit zou in de databank voor de toepassing van de technische voorschriften voor binnenschepen opgenomen moeten worden met het oog op een uniforme administratieve benadering door de Commissies van Deskundigen.

JWG (15) 67

De WERKGROEP stelt vast dat er geen algemene verplichting is voor het installeren van een radar, ook al zijn er verkeersvoorschriften die in bepaalde vaargebieden of onder bepaalde vaaromstandigheden het gebruik van een radar voorschrijven. Op grond van de huidige technische voorschriften is het dus niet verplicht om uit hoofde van de veiligheid een radarantenne te installeren. Daarom is er ook geen enkel vereiste ten opzichte van de plaats van de antenne (voor of achter het aanvaringsschot) in toepassing van artikel 3.03, tweede lid van de ES-TRIN.

CESNI/PT (16)m 24 punt 6.3

CESNI werkgroep voor de technische voorschriften CESNI/PT, antennes, radar, aanvaringsschot