Detail
ES-TRIN, artikel 19.06, derde lid - Aantal verplichte uitgangen voor de evacuatie van het bovendek (vaak “zonnedek” genoemd)
Vraag:
Artikel 19.06, derde lid, legt de eisen vast met betrekking tot het aantal en de breedte van de uitgangen van passagiersruimten. Technisch gezien lijkt het ons redelijk om te eisen dat een dergelijk bovendek meerdere uitgangen heeft, ook al is het geen gesloten ruimte, met name om de passagiers te kunnen evacueren als een uitgang door een ongeval geblokkeerd is. De vereisten met betrekking tot de uitgangen (artikel 19.06, derde lid, van de ES-TRIN) zijn, zo te zien, alleen van toepassing op passagiersruimten en niet op een open dek. Dit lijkt in te houden dat geen enkele bijzondere verplichting bestaat met betrekking tot het aantal uitgangen van het bovendek.
Welke eisen zijn van toepassing op uitgangen die vereist zijn voor de evacuatie van het bovendek?
Antwoord:
Voor de toepassing van artikel 19.06, derde lid, is een uitgang een doorgang van het ene passagiersverblijf naar het andere, of van een passagiersverblijf naar een buitenzone (open dek). Met uitzondering van de gedeeltelijk overdekte zones zoals bedoeld in artikel 19.06, eerste lid, tweede alinea, legt de ES-TRIN geen eisen vast ten aanzien van het aantal en de breedte van uitgangen van het bovendek (of zonnedek) van passagiersschepen. Een open dek wordt beschouwd als een buitenzone, die per definitie dus geen “uitgangen” kan hebben. Als het bovendek (of zonnedek) gebruikt wordt voor de evacuatie van passagiers, zijn echter de eisen van artikel 19.06, achtste lid, van de ES-TRIN van toepassing.
CESNI/PT/Pax (19) 5, Q20, CESNI/PT/Pax (21) 4, CESNI/PT/Pax (21)m 5, punt 5
Werkgroep voor passagiersschepen (CESNI/PT/Pax), zonnedek, bovendek