Detail

BACK  EN  FR  DE  NL    Drukken

ES-TRIN, artikel 19.03, derde lid, onderdeel c - Definitie van de hoek van het onder water komen, oftewel φf

Vraag:

Alle openingen in de huid van het schip moeten waterdicht zijn tot het niveau van het evenwichtsvlak, dat gedefinieerd is als maximale slagzijhoek (φmom), omdat dit een zone is die onder de waterlijn kan komen te liggen. Afgezien van deze “waterdichte zone” moet een extra veiligheidsmarge worden voorzien die ten minste 3° moet zijn tussen de maximale slagzijhoek (φmom) en de opening waardoor eventueel water zou kunnen binnendringen (zie artikel 19.03, derde lid, onderdeel b). Deze zone van ten minste 3° boven de maximale slagzijhoek (φmom) is niet een deel van de huid dat zich altijd onder water bevindt, maar een gedeelte van de huid dat af en toe korte tijd onder de waterlijn kan komen te liggen of blootgesteld is aan opspattend water als gevolg van dynamische waterbewegingen (zoals golven, windvlagen, etc.).

De openingen in deze zone hoeven daarom “alleen maar” spatwater- en regendicht te zijn en niet waterdicht, aangezien men ervan uit kan gaan dat er door de spatwater- en regendichte openingen door opspattend water of onderdompeling gedurende een korte tijd geen grote hoeveelheden water (die de stabiliteit van het schip in gevaar zouden kunnen brengen) zullen binnendringen.

Artikel 19.03, derde lid, onderdeel c, bevat echter de volgende definitie: “φf de hoek van het onder water komen, d.w.z. de hoek van slagzij waarbij de openingen in de scheepsromp, in de opbouwen of dekhuizen die niet waterdicht gesloten kunnen worden, onder water komen te staan".

Waarom is de slagzijhoek alleen gedefinieerd door de “waterdichte” openingen en worden de “spatwater- en regendichte” openingen hier buiten beschouwing gelaten?

Antwoord:

De Deskundigen die de stabiliteitseisen die in de ES-TRIN staan, hebben vastgelegd, hebben heel bewust besloten in de definitie van de hoek van het onder water komen, alleen de “waterdichte” openingen op te nemen. De redenen daarvoor zijn de volgende:
- Bij de definitie van “spatwater- en regendichte openingen” bestaat er een groter risico dat men de definitie op een andere manier zal interpreteren (bijvoorbeeld “onbeduidende hoeveelheid water”, “onder normale omstandigheden”, etc.) en daarom is er wellicht meer behoefte aan nadere uitleg. Men wilde hierbij voorzichtig te werk gaan en heeft daarom de slagzijhoek gedefinieerd op basis van de openingen die niet dusdanig gesloten kunnen worden dat zij volledig waterdicht zijn.
- De verwijzing naar niet-waterdichte openingen is uitsluitend bedoeld om uitleg te bieden en de complexiteit van de regelgeving - die al ingewikkeld genoeg is - niet nog ingewikkelder te maken.

CESNI/PT/Pax (21) 1, CESNI/PT/Pax (21)m 5, punt 13.4

Werkgroep voor passagiersschepen (CESNI/PT/Pax), openingen, regendicht, waterdicht, stabiliteit, binnendringend water