Detail
Artikel 19.06, lid 10, onder a - Relingen in het voor passagiers bestemde gedeelte
In artikel 19.06, tiende lid, onder a wordt als eis gesteld dat de relingen in het voor passagiers toegankelijke gedeelte aan de Europese norm EN 711 : 1995 [2016] in de uitvoeringen PF, PG of PZ moeten voldoen. De afkortingen staan voor
P= passagiersvaart
F= paneelbeschot
G= spijlen
Z= tussenroeden
a) Wanneer is een reling zodanig uitgevoerd dat er doorheenvallen veilig wordt verhinderd?
b) Welke eisen worden er aan het glas gesteld bij een reling van het type PF?
a) Bij de uitvoering PG zijn verticale spijlen op een afstand van max. 0,12 m mogelijk, zodat het niet mogelijk is er doorheen te vallen.
Voor de uitvoering PZ wordt voor de afstanden van de horizontale spijlen een afstand van max. 0,23 m aangegeven - onveilig dus voor kinderen, omdat die daar doorheen kunnen vallen. De bij de norm getoonde afbeelding laat als voorbeeld een net zien voor het onderste gedeelte van de reling, dat een extra beveiliging tegen het er tussendoor vallen biedt, terwijl de voetnoot ook andere beveiligingsmogelijkheden vermeldt. Dat zouden bijv. extra horizontale tussenspijlen kunnen zijn, waardoor de afstanden niet meer dan 0,12 m bedragen. Een net is dan niet meer noodzakelijk.
b) Op dit punt geeft de norm geen aanwijzingen. In artikel 19.06, veertiende lid wordt als eis gesteld dat glazen deuren, glazen wanden en vensters in het passagiersgedeelte (doorgangsruimten) van voorgespannen glas (ESG) of gelamineerd glas (VSG), of, indien geschikt, van kunststof vervaardigd moeten zijn. Paneelbekledingen bij relingen kunnen als "glaswanden in doorgangsruimten" worden beschouwd.
Volgens de verklaring van een deskundig glaszetter dient bij een dergelijke beveiliging tegen het erdoor vallen beslist gelaagd veiligheidsglas (VSG) te worden gebruikt, omdat enkellaags veiligheidsglas bij belasting in duizend stukken uiteenspringt en niet tegen vallen beschermt. Bij VSG verhindert de tussen de twee glaslagen van ESG liggende folie dat het glas versplintert en blijft zo de bescherming tegen vallen gehandhaafd.
Ook op het buitendek zijn er doorgangsruimten; dientengevolge moeten de voorschriften van artikel 19.06, veertiende lid, ook daar toegepast worden. Indien na schade niet meer wordt voldaan aan de eisen overeenkomstig artikel 19.06, tiende lid, onderdeel a, bijvoorbeeld omdat een ruit gebroken is, moet de schipper onmiddellijk operationele veiligheidsmaatregelen treffen, bijvoorbeeld door het desbetreffende deel van het dek af te sluiten.
RV/G (12) 16 rev. 1 = JWG (12) 14 rev. 1; RV/G (12)m 59 = JWG (12)m 61, D11; JWG (12)m 91, punt 7.2
Gemeenschappelijke werkgroep, JWG, relingen, passagiersschepen, zones voor passagiers