Detail
Artikel 10.12 / Artikelen 32.02, tweede lid, 32.03, eerste lid - overgangsbepalingen ad artikel 10.12 - Schakelinrichtingen – vaartuigen gebouwd voor 1.4.1976
Vraag:
Welke voorschriften van artikel 10.12 zijn met ingang van 1 januari 2015 van toepassing op de vaartuigen gebouwd vóór 1.4.1976?
Antwoord:
Bij verlenging van hun Certificaat van Onderzoek na 1.1.2015, moeten de vaartuigen gebouwd vóór 1.4.1976 voldoen aan de hieronder vermelde eisen van het ROSR, versie 1976. (Deze interpretatie geldt voor de artikelen 10.06, 10.10, 10.11, tweede lid,10.12, 10.14, 10.15 en 10.17).
Artikel 10.12 Schakelinrichtingen (Artikelen 6.06 en 6.07, eerste, tweede, derde en zesde lid, ROSR 1976)
Schakelborden
a) De schakelborden moeten in goed toegankelijke en goed geventileerde ruimten zijn opgesteld, waar geen gassen of zuren kunnen toetreden. Zij moeten zodanig zijn opgesteld, dat zij tegen stoten en tegen iedere mogelijke beschadiging door weersinvloeden, water, olie, vloeibare brandstoffen, damp, enz. zijn beschermd.
De schakelborden mogen niet in de nabijheid van peilpijpen en ontluchtingen van tanks zijn geplaatst.
b) In het algemeen moeten de bij de constructie van de schakelborden gebruikte materialen mechanisch sterk, duurzaam en brandvertragend zijn; zij mogen niet hygroscopisch zijn.
c) Wanneer de spanning meer dan 50 V bedraagt:
- moeten schakelborden worden gebruikt, waarvan de onder spanning staande delen zodanig zijn aangebracht of beschermd, dat onwillekeurige aanraking niet kan plaatsvinden.
- moet de vloer zijn voorzien van een isolatielaag of een roosterwerk van geïmpregneerd hout; dit geldt echter niet voor verdeelschakelborden;
- moeten de metalen delen van het frame en de omkasting van de schakelborden, alsmede de metalen beschermkappen van de toestellen aan de scheepsromp zijn geaard.
d) Alle delen met inbegrip van de aansluitingen, moet voor inspecties, onderhouds- of vernieuwingswerkzaamheden gemakkelijk toegankelijk en uitschakelbaar zijn.
e) Op de schakelborden moeten naamplaatjes voor alle stroomkringen en aftakkingen met de aanduiding van de stroomkring zijn aangebracht.
Schakelaars, wandcontactdozen, beveiligingen en leidingen
f) De gehele installatie, de aftakkingen van het hoofdschakelbord en de aftakkingen van de verdeelborden moeten door handschakelaars of automatische schakelaars, die gelijktijdig al onder spanning staande geleiders onderbreken, uitgeschakeld kunnen worden.
g) Iedere stroombron en stroomkring moet in iedere niet geaarde pool of geleider zijn voorzien van een maximaalstroombeveiliging. Daartoe mogen automatische maximaalschakelaars of smeltveiligheden van het gesloten type worden gebruikt. De beveiligingen moeten zodanig zijn ingebouwd, dat zij afdoende tegen stoten zijn beschermd.
h) Leidingen voor stuurmachines mogen slechts tegen kortsluiting zijn beveiligd.
i) Apparaten met een stroomverbruik van meer dan 10 A moeten aan een afzonderlijke stroomkring zijn aangesloten.
JWG (14) 65; RV (14) 55; RV (14) 76
CCR comité Reglement van Onderzoek, RV, Overgangsbepalingen, hoofdstuk 10, elektrische installaties